-
1 einde
einde, eind♦voorbeelden:1 het eind van de besprekingen was, dat … • le résultat des discussions fut que …het eind van het liedje • la fin de l'histoirehet einde van de tafel • le bout de la tableeinde voorrangsweg • fin de prioritétot het bittere einde doorgaan • persister jusqu'au boutiets tot een goed einde brengen • mener qc. à bieneen verhaal met een open einde • un récit à fin ouvertedan is het einde zoek • ça sera la fin de toutaan zijn einde komen • arriver au terme de sa vieer moet een einde aan komen • il faut en finirer komt geen einde aan • on n'en voit pas la finhet einde laat zich raden • l'issue se laisse entrevoireen einde maken aan iets • en finir avec qc.een eind weg praten • bien parlerop zijn eind lopen • toucher à sa finten einde lopen • tirer à sa finmijn geduld loopt ten einde • ma patience s'épuiseiets ten einde brengen • venir à bout de qc.dat betekent het einde voor je loopbaan • cela sonne le glas de ta carrièreten einde raad • en désespoir de causeten einde raad zijn • ne savoir à quel saint se vouerhet einde! • super!→ link=gebed gebed -
2 wond
♦voorbeelden:een gapende wond • une plaie béanteeen lichte wond • une blessure superficielleopen die oude wond niet • ne ravivez pas cette blessure oubliéeaan zijn wonden bezwijken • mourir de ses blessureszijn wonden likken na een nederlaag • panser ses plaies après une défaiteiemand een wond toebrengen • blesser qn.van zijn wonden genezen • guérir de ses blessuresde vinger op de wond leggen • mettre le doigt sur la plaie〈 spreekwoord〉 zachte heelmeesters maken stinkende wonden • aux grands maux, les grands remèdes -
3 half
♦voorbeelden:halve dagen werken • travailler à mi-tempseen half dozijn • une demi-douzaineeen halve fles • une demi-bouteillevoor half geld • à moitié prixter halver hoogte • à mi-hauteureen half jaar • six moishalve kennis • des connaissances imparfaitesde halve stad spreekt ervan • toute la ville en parlede klok slaat hele en halve uren • l'horloge sonne les heures et les demiesom het halve uur • toutes les demi-heureshalf werk • travail bâcléhet werk is half af • le travail est à moitié faitde deur stond half open • la porte était entrouverteeen glas half vol schenken • remplir un verre à moitiéhet staat mij maar half aan • ça ne me satisfait qu'à moitiéhalf lachend, half huilend • entre le rire et les larmesdat middel helpt niet half zo goed • ce remède est loin d'être aussi efficacehalf zo groot als • deux fois plus petit quehet is half elf • il est dix heures et demietien voor half vijf • quatre heures vingttien over half zeven • sept heures moins vingttwee halven maken een heel • deux demis font un entier〈 spreekwoord〉 beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald • il n'y a que les imbéciles qui ne changent jamais d'avis, moitié 〈+ zelfstandig naamwoord〉→ link=mens mens -
4 mogelijkheid
♦voorbeelden:de mogelijkheden van een persoon • les capacités d'une personnedat behoort tot de mogelijkheden • c'est une possibilité à envisagerAmsterdam biedt vele mogelijkheden • Amsterdam offre de nombreuses attractionszij onderschat haar mogelijkheden • elle sous-estime ses facultésvoor ieder de mogelijkheid scheppen om … • donner à chacun la possibilité de …ik zie er de mogelijkheid niet van in • cela ne me paraît pas du domaine du possibleik kan met geen mogelijkheid … • il m'est impossible de …ik kon de deur met geen mogelijkheid open krijgen • je n'arrivais absolument pas à ouvrir la porteop alle mogelijkheden voorbereid zijn • être prêt à toute éventualitéik zie geen mogelijkheid me daarvoor vrij te maken • je ne vois pas (le) moyen de me libérer pour celade mogelijkheid bestaat dat … • il est possible que … 〈+ aanvoegende wijs〉een loopbaan met mogelijkheden • une carrière qui offre des chances d'avenir -
5 oog
♦voorbeelden:het oog van de naald • le chas de l'aiguillemet andere ogen bekijken • voir (qc.) d'un autre oeileen blauw oog • un oeil au beurre noiriemand een blauw oog slaan • pocher un oeil à qn.(niet zichtbaar) met het blote, ongewapend oog • (imperceptible) à l'oeil nuhet boze oog • le mauvais oeilbruine ogen hebben • avoir les yeux marrondat is niet met droge ogen aan te zien • 〈 zonder tranen〉 on ne peut s'empêcher de pleurer; 〈 ongeroerd〉 c'est à faire pleurer les pierreseen glazen oog • un oeil de verregrote ogen opzetten • ouvrir de grands yeuxzijn ogen zijn groter dan zijn buik, maag • il a les yeux plus grands que le ventreiets met lede ogen aanzien • voir qc. d'un mauvais oeileen lui oog • un oeil paresseuxeen open oog voor iets hebben • être sensible à qc.geen oog dichtdoen • ne pas fermer l'oeilzijn ogen gebruiken • ouvrir l'oeilzijn ogen niet geloven, vertrouwen • ne pas en croire ses yeuxogen hebben van voren en van achteren • avoir des yeux derrière la têteoog hebben voor • avoir l'oeil pourzijn ogen in zijn zak hebben • avoir les yeux dans sa pochealleen oog hebben voor • n'avoir d'yeux que pourzij maakt haar ogen op • elle se fait les yeuxiemand de ogen openen • ouvrir les yeux à qn.de ogen openhouden • garder les yeux ouvertszich de ogen uit het hoofd schamen • mourir de hontehaar ogen schieten vuur • ses yeux lancent des éclairsde ogen ten hemel slaan • lever les yeux au ciel〈 figuurlijk〉 de ogen sluiten voor iets • fermer les yeux sur qc.zijn ogen uitkijken (aan iets) • ne pas détacher les yeux (de qc.)iemand de ogen uitkrabben • arracher les yeux à qn.iemand de ogen uitsteken • faire mourir qn. d'envieiemand de ogen uitsteken met zijn luxe • écraser qn. de son luxe〈 figuurlijk〉 iemand de ogen verblinden • éblouir qn.door iemands ogen zien • voir par les yeux de qn.door het oog van de naald kruipen • l'échapper belleoog in oog staan met • se trouver nez à nez avecheb je geen ogen in je hoofd? • tu n'as pas les yeux en face des trous?iemand recht in de ogen zien, kijken • regarder qn. en facemet de ogen spreken • avoir des yeux expressifsmet de ogen knipperen • cligner des yeuxiemand iets onder vier ogen zeggen • dire qc. à qn. entre quatre yeuxeen gesprek onder vier ogen • un tête-à-têteuit zijn ogen zien • 〈 opletten〉 ouvrir l'oeil (et le bon); 〈 op zijn hoede zijn〉 être sur le qui-vivevoor iemands ogen • sous les yeux (de qn.)groen en geel voor de ogen worden • être pris de vertigehet schemert mij voor de ogen • j'ai la vue troublezijn ogen aan iets te goed doen • repaître ses yeux de qc.zijn ogen uit zijn hoofd kijken • se repaître de, à la vue de (qc.)zijn ogen goed de kost geven • 〈 ironisch〉 ne pas avoir les yeux dans sa poche; 〈vooral m.b.t. mooie vrouwen〉 se rincer l'oeil〈 spreekwoord〉 oog om oog, tand om tand • oeil pour oeil, dent pour dent2 met een half oog iets zien • entrevoir qc.schele, scheve ogen maken, geven • faire des jalouxiemand met schele ogen aankijken • être jaloux de qn.het oog over iets laten gaan • promener son regard sur qc.〈 figuurlijk〉 het oog op iets laten vallen • avoir des desseins sur qc.zover het oog reikt • à perte de vue〈 figuurlijk〉 het oog slaan, laten vallen op iemand • jeter son dévolu sur qn.het oog treffen • frapper les yeuxaan het oog ontsnappen • se dérober à la vueiets aan het oog onttrekken • masquer qc. à la vuein het oog lopen • se faire remarquerin het oog lopend, vallend • manifestein het oog springen, vallen • sauter aux yeuxmet de ogen verslinden • dévorer (qn., qc.) des yeuxiets (de werkelijkheid) onder ogen zien • regarder qc. (les choses) en facede dood onder ogen zien • envisager la mortonder iemands ogen komen • se présenter devant qn.iets niet onder ogen willen zien • se mentir à soi-mêmeiets onder ogen hebben • avoir qc. sous les yeuxiemand iets onder het oog brengen • 〈 op iets wijzen〉 faire observer qc. à qn.; 〈 aan het verstand brengen〉 essayer de faire comprendre qc. à qn.op het oog • à première vuezo op het oog • à vue d'oeiliemand, iets op het oog hebben • avoir qn., qc. en vueuit het oog raken • disparaître (aux yeux)iets, iemand uit het oog verliezen • perdre qc., qn. de vue(ga) uit mijn ogen! • hors de ma vue!iets voor ogen stellen • 〈 doen zien〉 représenter qc.; 〈 een voorstelling hebben〉 se représenter qc.〈 figuurlijk〉 iets voor ogen houden • garder qc. à l'esprit〈 figuurlijk〉 iemand voor ogen staan • être présent à l'esprit de qn.〈 spreekwoord〉 uit het oog, uit het hart • loin des yeux, loin du coeurhij wierp, gooide zes ogen • il a jeté un six¶ in hun ogen betekent hij niet veel • à leurs yeux, il a peu de valeurmet het oog op • en vue demet het oog hierop • à cet effetiemand naar de ogen zien • ramper devant qn. -
6 oor
♦voorbeelden:een goed oor hebben • avoir l'oreille justemet open oren luisteren • écouter de toutes ses oreillesmet rode oren, oortjes in iets lezen • être tout excité à la lecture de qc.met rode oortjes luisteren • écouter de toutes ses oreillesvoor het oor waarneembaar • perceptible à l'ouïeiemand de oren van het hoofd eten • manger comme quatredat gaat het ene oor in, het andere uit • cela entre par une oreille et sort par l'autrezijn oren niet geloven • ne pas en croire ses oreillesmijn oren gloeien • j'ai les oreilles rouges(geen) oren hebben naar, voor iets • (ne pas) être intéressé par qc.geen oren hebben • faire la sourde oreillezijn oor te luisteren leggen • écouter attentivementiemand de oren van het hoofd praten • assourdir qn. de parolesiemand de oren van het hoofd schreeuwen • écorcher les oreilles à qn.de oren voor iets sluiten • se boucher les oreilles pour qc.; 〈 figuurlijk〉 ne pas vouloir entendre qc.zijn oren zullen tuiten • les oreilles vont lui tinteriemand de oren van het hoofd vragen • accabler qn. de questionséén en al oor zijn • être (tout yeux) tout oreillesiemand aan de oren malen • casser les oreilles à qn.hij is nog nat achter de oren • si on lui pressait le nez il en sortirait du laitiemand iets in het oor fluisteren • chuchoter qc. à l'oreille de qn.iets in het oor, in de oren knopen • prendre bonne note de qc.gaatjes in de oren hebben • avoir les oreilles percéesknoop dat in je oren! • tiens-le-toi pour dit!slechts met één, een half oor luisteren • n'écouter que d'une oreillede kogels vlogen ons om de oren • les balles sifflaient à nos oreillesop één oor liggen • dormir〈 Algemeen Zuid-Nederlands〉 veel rond z'n oren hebben • avoir beaucoup à faire; 〈m.b.t. zorgen〉 avoir beaucoup de soucisiemand ter ore komen • arriver aux oreilles de qn.het is mij ter ore gekomen dat • j'ai appris quetot over de oren in de schulden zitten • être criblé de dettestot over de oren in het werk zitten • être débordé de travailtot over de oren verliefd zijn op iemand • être follement amoureux de qn.¶ iemand een oor aannaaien • rouler qn.iemand de oren wassen • frotter les oreilles à qn.〈 Algemeen Zuid-Nederlands〉 iemand de oren van de kop zagen • casser les oreilles à qn.hij heeft ze achter de oren • il est moins bête qu'on ne (le) croithet is op een oor na gevild • c'est comme si c'était fait→ link=potje potje -
7 plaats
♦voorbeelden:de plaats bepalen • localisereen plaats bespreken • retenir une placeiemands plaats innemen • prendre la place de qn.het is hier de plaats niet om • ce n'est pas l'endroit indiqué pourplaats maken (voor iemand) • faire place (à qn.)deze tafel neemt veel plaats in • cette table prend beaucoup de placeneemt u a.u.b. plaats • veuillez vous asseoir, s.v.p.een plaats openlaten • laisser une placezijn plaats niet weten • ne pas connaître sa placein, op de eerste plaats • en premier lieuterug naar zijn plaats gaan • retourner à sa placeop de plaats rust • reposop z'n plaats • à sa placeop uw plaatsen!, klaar, af! • à vos marques, prêts, partez!zijn gezin komt op de eerste plaats • sa famille passe avant (tout)〈 figuurlijk〉 iemand op zijn plaats zetten • remettre qn. à sa placeter plaatse • sur placevan plaats veranderen • changer de placeniet van zijn plaats te krijgen zijn • ne pas pouvoir être délogé de sa placede eerste plaats innemen • prendre la première placeop de eerste plaats staan • être le premiereen gewijde plaats • un lieu sainter is op verschillende plaatsen regen gevallen • il a plu à différents endroitshij is op een zekere plaats • il est au petit endroitje kunt niet op twee plaatsen tegelijk zijn • on ne peut pas être partout à la foisop die plaats doet het pijn • c'est à cet endroit que ça fait malop sommige plaatsen gaat de verf eraf • la peinture se détache par endroits¶ iets in de plaats stellen van • substituer qc. àvoor iets, iemand in de plaats komen • remplacer qc., qn.in plaats van • au lieu dein plaats dat hij nu zelf kwam • au lieu de venir lui-mêmein jouw plaats deed ik het • à ta place, je le ferais -
8 water
♦voorbeelden:dat kan al het water van de zee niet afwassen • rien ne pourra (jamais) laver cette fautehard water • eau calcairehet heilige water • l'eau bénitehoog water • marée hautehoog water hebben • avoir un besoin pressantlaag water • marée basseopen water • eau(x) libre(s)diamant van het zuiverste water • diamant de la plus belle eauhij is bang zich aan (koud) water te branden • il a peur de se mouillerwater bij de wijn doen • mettre de l'eau dans son vinwater naar de zee dragen • 〈m.b.t. tevergeefs werk〉 porter de l'eau à la mer; 〈m.b.t. geschenk〉 offrir des fleurs à un fleuristede planten water geven • arroser les planteszijn water laten lopen • être incontinenthet water liep hem langs de rug • il était en nageer moet nog veel water door de Rijn stromen voor … • il passera de l'eau sous les ponts avant que …het water staat mij aan de lippen • je suis dans les difficultés jusqu'au couhij keek of hij water zag branden • il avait l'air de tomber des nuesonder water staan • être inondéonder water zetten • inondereen schip te water laten • lancer un navire→ link=geld geld -
9 wijd
♦voorbeelden:die schoenen zijn mij te wijd • ces chaussures sont trop largeseen wijde vlakte • une vaste plainewijder maken • élargirzijn ogen wijd opendoen • écarquiller les yeuxde deur staat wijd open • la porte est grande ouvertewijder worden • s'élargirwijd en zijd • en tous lieux→ link=wereld wereld
См. также в других словарях:
Maken-ki! — Cover of the first manga volume マケン姫っ! Genre Romantic comedy martial arts … Wikipedia
Low German — Low Saxon Spoken in Germany, Denmark, Netherlands, United States, Canada Native speakers ≈5 million (date missing) Language fam … Wikipedia
West Germanic languages — Introduction group of Germanic languages that developed in the region of the North Sea, Rhine Weser, and Elbe. Out of the many local West Germanic dialects the following six modern standard languages have arisen: English (English language),… … Universalium
2007–2008 Belgian government formation — The 2007–2008 Belgian government formation followed the general election of 10 June, 2007, and consisted of a period of negotiation in which the Flemish parties Open VLD, Christian Democratic and Flemish (CD V) and New Flemish Alliance (N VA),… … Wikipedia
Scouting Nederland — Headquarters … Wikipedia
Delhi — This article is about the National Capital Territory of India. For the capital city of India, see New Delhi. For other uses, see Delhi (disambiguation). Delhi दिल्ली … Wikipedia
Plautdietsch language — Plautdietsch Spoken in Argentina, Belize, Bolivia, Brazil, Canada, Germany, Mexico, Paraguay, Peru, Russia, United States, Ukraine, Uruguay Native speakers 260,710 – 318,500 … Wikipedia
Beutel — 1. Alte beüdel schliessen übel. – Tappius, 8a; Lehmann, II, 26, 22; Henisch, 357; Simrock, 1060; Tunn., 20, 1; Grimm, I, 1751; Sutor, 646. Holl.: Olde budelen sluten qualic. (Fallersleben, 577.) – Oude beurzen sluiten niet wel. (Harrebomée, I, 53 … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Loch — 1. A Loch macht a Gannev (Dieb). (Jüd. deutsch. Warschau.) Sinn: Gelegenheit macht Diebe. 2. Altes Loch und neue Naht selten gerath. – Reinsberg I, 117. 3. Auch aus einem kleinen Loche sieht man den Himmel. – Rabener, Satiren, IV; Winckler, II,… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Niederdeutsche Sprache — Niederdeutsch Gesprochen in Deutschland, Niederlande, Dänemark[1], Russland, Kasachstan, Kirgisistan, Kanada, USA, Mexiko, Belize, Brasilien, Bolivien und Paraguay Sprech … Deutsch Wikipedia
Freund (Subst.) — 1. Allermanns (Allerwelts) Freund, niemands Freund (jedermanns Geck). – Simrock, 2750; Winckler, X, 16; Eiselein, 185; Kirchhofer, 354; Reinsberg III, 143. Dem Allerweltsfreunde empfiehlt W. Müller: »Willst du der Leute Liebling sein, sei… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon